De kleine heks, wat vooraf ging ...

Dit is wat voorafging aan het leven als kleine heks:

Studies: twee Toverscholen
Ikzelf heb oorspronkelijk leren zingen en componeren in twee Toverscholen. De ene school was een klooster vol trappen, gangen en kelders: het Lemmensinstituut te Leuven. Het was gelegen op een heuvel in een bos. Omdat er in het bos vaak kreten, gejank of gegrom klonk, dacht men buiten het bos dat er een monster leefde in het bos. In werkelijkheid was het geluid afkomstig van studenten die hun zangoefeningen aan het inoefenen waren.
Anderzijds liep er wel vaak een vreemde man rond met een lange jas aan die af en toe open ging maar die man heb ik nooit horen kreunen of andere dierlijke geluiden horen maken.

De andere school bevond zich in een vervallen kasteel met een ingestorte toren, in de stad Gent.
In deze school bevonden zich zeer weinig kerkers, nooit genoeg om al de louche figuren die er rond liepen op te sluiten.  

Magische muziektekens
Naast zingen heb ik ook magische muziektekens uit verschillende tijden en landen leren ontcijferen. Solsleutel, fasleutel en dosleutel hebben voor mij geen geheimen en indien nodig lees ik 13 notenbalken tegelijkertijd in meerdere sleutels zonder scheel te kijken. Muzikanten die denken me te kunnen verwarren met hun transponerende instrumenten hebben het goed mis. Ook met akkoordletters, becijferde bas, Gregoriaans en andere codes die klanken weergeven weet ik wel weg. En voor wie denkt me te kunnen verwarren met Italiaanse termen: “Fout gedacht! En indien nodig is er ook nog Google translate”.
 
Toveren
Daarnaast heb ik er ook geleerd om al armzwaaiend een koor te betoveren. In het beste geval spat vervolgens de magie er af en raakt het publiek of ikzelf in vervoering. Toch zijn er aan magie grenzen. Tot op heden heb ik bijvoorbeeld nog geen spreuk of handgebaar gevonden die sporadisch gebabbel volledig uitsluiten. Al heb ik ooit –geheel per ongeluk, binnensmonds, tandenknarsend- een vloek uitgesproken met als gevolg dat op het einde van de repetitie het hele koor zijn stem kwijt was. Of was ik gewoon mijn gehoor kwijt?
Overigens komen er regelmatig mensen samen in een Park om vrijwillig door mij behekst te worden. Tot op heden verkeren ze nog allemaal in goede gezondheid.

Mijn kindertijd
Eigenlijk is het allemaal begonnen toen ik als kind in een magisch klankbad gevallen was. Het gebroebel van de zwartwitte vloeistof leek verdacht veel op pianoklanken en ik zou gezworen hebben dat ik ondertussen mannen met een bierbuik zag dansen in een kwintencirkel rond de ketel, begeleid door de boemlala.
Nu ik er over nadenk werd ik in mijn kindertijd wel vaker omringd met figuren die iets magisch hadden.
Zo waren er verschillende familieleden die een instrument bespeelden of die zelfs durfden zingen wanneer ze niet gedronken hadden… En tijdens reizen zag ik wel eens zigeuners, volksdansers, instrumentenbouwers, buikdansers, flamencodansers en –zangers, jodelaars, …

Mijn thuis nu (2018)
Ik woon met een grote tovenaar en een kleine boself samen in een huisje in een sprookjesbos.
Het gras wordt gedeeltelijk afgedaan door Knabbel, het dwerghangoorkonijn die zichzelf soms de vrijheid geeft om zichzelf te belonen met een aardbei of framboos. Ik vermoed dat hij ook over magische krachten bezit want het komt net iets té vaak voor dat hij ontsnapt.
Verder is er de magische drie-eenheid K3: Kuif, Kakel en Kluns.
Deze 3 zijdehoenders tateren vooral veel, leggen af en toe een gouden ei en houden daarnaast het onkruid tussen de struiken weg.